Levenscyclushypothese (LCH)
Wat is de levenscyclushypothese (LCH)?De levenscyclushypothese (LCH) is een economische theorie die betrekking heeft op de bestedings- en spaargewoonten van mensen gedurende hun leven. Het concept werd ontwikkeld door Franco Modigliani en zijn student Richard Brumberg in de vroege jaren 1950.
Belangrijkste leerpunten
- De levenscyclushypothese (LCH) is een economische theorie ontwikkeld in de vroege jaren 1950.
- Het stelt dat mensen hun uitgaven in de loop van hun leven plannen, rekening houdend met hun toekomstige inkomsten.
- Het resulteert in een "bultvormig" patroon van vermogensopbouw dat laag is tijdens de jeugd en ouderdom en hoog op middelbare leeftijd.
De LCH veronderstelt dat individuen hun uitgaven gedurende hun leven plannen, rekening houdend met hun toekomstige inkomsten. Dienovereenkomstig nemen ze schulden op als ze jong zijn, ervan uitgaande dat ze met toekomstige inkomsten dit kunnen afbetalen. Ze sparen vervolgens tijdens de middelbare leeftijd om hun consumptieniveau te behouden wanneer ze met pensioen gaan. Dit resulteert in een "bultvormig" patroon waarin de vermogensopbouw laag is tijdens de jeugd en ouderdom en hoog tijdens de middelbare leeftijd.
De levenscyclushypothese (LCH) heeft het Keynesiaanse economische denken over uitgaven- en spaarpatronen grotendeels verdrongen.
Levenscyclushypothese versus Keynesiaanse theorie
De LCH verving een eerdere hypothese ontwikkeld door econoom John Maynard Keynes in 1937. Hij geloofde dat spaargeld gewoon een ander goed was en dat het percentage dat aan hun spaargeld werd toegewezen zou groeien naarmate hun inkomen steeg. Dit vormde een potentieel probleem omdat het impliceerde dat naarmate het inkomen van een land groeide, een overvloed aan besparingen zou ontstaan en de totale vraag en economische output zouden stagneren. Daaropvolgend onderzoek heeft in het algemeen de levenscyclushypothese ondersteund.